Gluren bij de buren Arno van Gerven is de directeur van het Watersportverbond en in zijn column schrijft hij deze keer over een bezoek aan de directie van de Nederlandse Kampeerders Club (NKC). Een nuttig bezoek kennelijk, want een goed voorbeeld doet goed volgen. Van Gerven kwam in ieder geval met energie en ideeën terug op kantoor. Wat doet de NKC dan zo goed? Wel dat is dat men goed naar de leden luistert en niet vies is om af en toe gewoon eens iets te proberen. Slaat het aan dan gaat men er mee door of bouwt het uit. Blijkt iets niet te voorzien in de behoefte van de leden dan stopt men er mee. Het klinkt als een open deur, maar goede ideeën roepen vaak zo'n reactie op. Je moet er alleen wel op komen en het dan ook in de praktijk brengen. Vooral de instroom in de watersport zal de komende tijd aangepakt worden. Er zijn best wat verschillen tussen de NKC en het Watersportverbond. Het verbond is een overkoepelende organisatie en dus een vereniging van verenigingen. De aangesloten watersportverenigingen dragen een bedrag af aan het Watersportverbond en daarmee zijn hun leden dan ook lid van het Watersportverbond en kunnen bijvoorbeeld een wedstrijdlicentie verkrijgen. Luisteren naar de leden betekent voor het Watersportverbond luisteren naar de verenigingsbesturen en daarbinnen is de variatie groot. De besturen praten als het goed is namens hun leden, maar het is wel een extra laag. De kampeervereniging komt op voor eigenaren en gebruikers van campers en dat is een veel homogenere groep en er zitten geen bestuurslagen meer tussen. Daarnaast is het Watersportverbond ook een sportbond en aangesloten bij NOC-NSF. Dat betekent dat men zich bezighoudt met breedtesport en topsport. Dat geeft soms ook frictie. Bij de watersport is de breedtesport echter heel erg breed. Van kanovaarders, motorbootvaarders, toervaarders, tot zeilende jeugd en ook de Olympische zeilers en wat daar allemaal tussen in zit. Met zo'n grote variatie in belangen kan je het eigenlijk nooit helemaal goed doen of de organisatie moet wel heel erg groot en dus kapitaalkrachtig zijn. En laten we eerlijk zijn. Nederland is beslist een watersportland, maar in absolute getallen is het aantal watersporters bijvoorbeeld niet zo groot als in een land als Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk. Zo zie je dat in het VK de Royal Yachting Association (RYA) een heel andere rol heeft. In Nederland zijn de examens voor het Klein Vaarbewijs overgegaan naar het CBR. In het VK dragen opleidingen, verkoop van leerboeken en afnemen van allerlei examens elk jaar positief bij aan het huishoudboekje van de RYA en er is geen regering die daar aan durft te komen. Voor wie wil weten dat het examineren van de Klein Vaarbewijs examens een winstgevende activiteit was, hoeft er het jaarverslag van het Watersportverbond maar op na te lezen. Uit de erfenis van Vamex kreeg het verbond namelijk een wel heel erg mooi afscheidskado overgemaakt. Of deze middelen vervolgens wijs worden ingezet zullen we het een andere keer nog hebben. Feit is in ieder geval dat het Watersportverbond deze inkomstenbron niet heeft. Misschien dat Van Gerven ook eens een bezoekje moet brengen aan het bestuur van de NKV. Het scheelt maar één letter met de NKC, maar NKV staat voor Nederlandse Kitesurf Vereniging. Ook deze club is zeer effectief in het opkomen voor de leden en het luisteren naar de leden. Dat zie je terug in de activiteiten. Een goedkope collectieve verzekering, gezamenlijke workshops over bijvoorbeeld veiligheid, een groeiend aantal surfsports die door een groeiend aantal vrijwilligers wordt beheerd, een bijna landelijk netwerk van windmeters, etc.. Naast luisteren en een homogene doelgroep hebben de NKC en NKV ook gemeen dat zij welvaren op de golven van de populariteit van kampeerauto's en kitesurfen. Maar waarom kan dat niet voor de watersport gelden? Tijdens corona groeide het aantal watersporters. Dat zien we echter niet terug in groei van het aantal jeugdzeilers. Kon je vroeger bij wedstrijden in de Optimist ongeveer naar de overkant van de Braassem lopen, tegenwoordig weten zelfs de echt grote wedstrijden nog maar amper voldoende zeilertjes te boeien. En dat zie je onmiddelijk terug in de doorstroming naar andere klassen zeilboten. Afgelopen weekenden bleek dat maar weer eens toen de wedstrijden voor diverse klassen werden geschrapt vanwege een te gering aantal deelnemers. Zoals gezegd groeide het aantal watersporters tijdens corona. Maar waar zijn deze nu? Wij hoorden van veel watersporters dat het deze zomer best rustig was op het water. Corona toont aan dat er naast actieve watersporters ook een groep mensen is die kennelijk maar een klein zetje nodig heeft om het water op te gaan, maar net zo makkelijk ook weer voor iets anders kiest. Hoe deze mensen vast te houden? Het is goed nieuws dat het Watersport verbond eindelijk werk gaat maken van de instroom van de Watersport. Dat moet topprioriteit zijn en blijven, maar naar mijn mening is daarvoor wel meer nodig dan alleen de website Ophetwater.nl. Een website? Dat is toch niet meer iets voor jongeren? Mensen van jong tot oud moeten zonder al te veel drempels kunnen ervaren hoe leuk het is op het water en voor kinderen vooral hoe leuk het is om samen met leeftijdgenoten te zeilen, te roeien of met andere vaartuigen te 'klooien' op het water. Leg boten neer bij verenigingen waar leden en aspirant leden gebruik van kunnen maken. Investeer als vereniging in een eigen jeugdopleiding. En als een vereniging die middelen niet heeft, kijk dan eens of leden niet bereid zijn geïnteresseerden op hun eigen schip te ontvangen. Welke vereniging weet welke boten er van hun leden eigenlijk te koop liggen en welke wellicht bij een ander lid of een kandidaat lid een goede volgende eigenaar kan vinden. Etc. etc. Doe net als de NKC. Luister naar elkaars ideeën, zet er de schouders onder en begin. Dat gezamenlijk oppakken is toch net zo leuk als de gezamenlijke klusdag? En beiden gaan over het behoud en de toekomst van uw eigen club. |